✷ EXPERTNIVEAU
Verhoudingen
- Ik gebruik verhoudingen om aan te geven in welke mate de ene grootheid tot de andere staat.
- Ik geef een verhouding aan door de twee grootheden te scheiden door een schuine streep of dubbele punt:
- Ik spreek een verhouding uit als “1 staat op 3“, of als “1 op 3“.
- Ik beschouw een verhouding altijd in een context, want een verhouding op zich is nietszeggend.
Verhoudingstabel
- Ik gebruik een verhoudingstabel om snel en overzichtelijk één verhouding uit te werken
- Wanneer ik als basisgegevens bijvoorbeeld heb dat ik 36 km heb gefietst in 2 uur, kan ik daarmee uitrekenen hoeveel ik afleg als ik 5 uur fiets, en 8 uur, etc. Mits ik weet dat beide grootheden een linear verband hebben.
- Ik maak een tabel met de eerste twee grootheden
- Om de volgende kolom in te vullen, vermenigvuldig ik 2 met 2,5 en ook 36 met 2,5:
- De laatste kolom vind ik door 2 en 36 beide met 4 te vermenigvuldigen (of 5 en 90 beide met 1,6 te vermenigvuldigen):
Verhoudingsgetal
- Door de beide getallen op elkaar te delen, krijg ik het verhoudingsgetal, dus 36 : 2 = 18
- Ik controleer dat ook 90 : 5 = 18 en 144 : 8 = 18
- Ik schrijf een verhouding altijd zo eenvoudig mogelijk, dit getal heet het verhoudingsgetal.
Grafiek
- Als ik een grafiek bij een verhoudingstabel teken, dan teken ik een bijzondere grafiek, namelijk een rechte lijn die door (0,0) gaat. Als bijbehorende formule schrijf ik y = a . x, waarin a het verhoudingsgetal is.
- In dit voorbeeld: “afstand = 18 · tijd”
✷ VOORBEELDEN
…
✷ BEGINNERSNIVEAU
- ik weet niet wat een verhoudingstabel is.
- ik weet niet dat als een verhouding wordt gevraagd, ik dan zoveel mogelijk moet vereenvoudigen.
- ik weet niet welke grafiek bij een verhoudingstabel hoort.