Rekenen met breuken

✷ EXPERTNIVEAU

  • Ik schrijf een breuk altijd met een rechte deelstreep, maar ik weet dat het symbool : en het symbool / ook gebruikt worden voor een breuk.
  • Ik weet dat a -1 hetzelfde is als 1/a
  • Ik noem het getal boven de deelstreep de teller, en het getal onder de deelstreep de noemer.

Rekenregels

  • Ik pas de volgende regels toe voor bewerkingen van breuken:

Vermenigvuldigen van een breuk – met hele getallen

  • Als ik een breuk met een heel getal vermenigvuldig, vermenigvuldig ik de teller met dat getal:

Vermenigvuldigen van een breuk – met een breuk

  • Wanneer ik een breuk met een breuk vermenigvuldig, vermenigvuldig ik de tellers met elkaar en de noemers met elkaar:

Delen van een breuk – door een breuk

  • Bij het delen van een breuk door een breuk, vermenigvuldig ik de eerste breuk met de omgekeerde versie van de tweede breuk:

Optellen van breuken

  • Om breuken bij elkaar op te tellen, maak ik ze gelijknamig, oftewel, ik breng ze onder dezelfde noemer – als gemeenschappelijke noemer kies ik altijd het product van de 2 noemers:

Aftrekken van breuken

  • Om breuken van elkaar af te trekken, maak ik ze gelijknamig, oftewel, ik breng ze onder dezelfde noemer– als gemeenschappelijke noemer kies ik altijd het product van de 2 noemers:

Vereenvoudigen van een breuk

  • Ik noteer een breuk in de eenvoudigste vorm, oftwel, ik ga op zoek naar het kleinste getal voor de teller en de noemer:

✷ VOORBEELDEN

  • Breuk vermenigvuldigen met geheel getal:
  • Breuk vermenigvuldigen met een breuk:
  • Optellen van breuken:
  • Breuk delen door een breuk:
  • Breuk delen door een geheel getal:
  • Vereenvoudigen van een breuk met behulp van priemgetallen:

✷ BEGINNERSNIVEAU

  • Ik gebruik voor de notatie van een breuk niet de horizontale deelstreep.
  • Ik weet niet wat een teller en een noemer is.
  • Ik weet niet dat a -1 hetzelfde is als 1/a.
  • Ik pas de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van een breuk niet toe volgens de juiste regels.
  • Ik zorg er niet voor dat bij optellen of aftrekken van breuken de noemers gelijk zijn.
  • Ik vereenvoudig de breuk niet tot de eenvoudigste vorm.
  • Ik weet niet wat priemgetallen zijn.

✷ ZIE OOK