Ik schrijf een breuk altijd met een rechte deelstreep, maar ik weet dat het symbool : en het symbool / ook gebruikt worden voor een breuk.
Ik weet dat a-1 hetzelfde is als 1/a
Ik noem het getal boven de deelstreep de teller, en het getal onder de deelstreep de noemer.
Rekenregels
Ik pas de volgende regels toe voor bewerkingen van breuken:
Vermenigvuldigen van een breuk – met hele getallen
Als ik een breuk met een heel getal vermenigvuldig, vermenigvuldig ik de teller met dat getal:
Vermenigvuldigen van een breuk – met een breuk
Wanneer ik een breuk met een breuk vermenigvuldig, vermenigvuldig ik de tellers met elkaar en de noemers met elkaar:
Delen van een breuk – door een breuk
Bij het delen van een breuk door een breuk, vermenigvuldig ik de eerste breuk met de omgekeerde versie van de tweede breuk:
Optellen van breuken
Om breuken bij elkaar op te tellen, maak ik ze gelijknamig, oftewel, ik breng ze onder dezelfde noemer – als gemeenschappelijke noemer kies ik altijd het product van de 2 noemers:
Aftrekken van breuken
Om breuken van elkaar af te trekken, maak ik ze gelijknamig, oftewel, ik breng ze onder dezelfde noemer– als gemeenschappelijke noemer kies ik altijd het product van de 2 noemers:
Vereenvoudigen van een breuk
Ik noteer een breuk in de eenvoudigste vorm, oftwel, ik ga op zoek naar het kleinste getal voor de teller en de noemer:
✷ VOORBEELDEN
Breuk vermenigvuldigen met geheel getal:
Breuk vermenigvuldigen met een breuk:
Optellen van breuken:
Breuk delen door een breuk:
Breuk delen door een geheel getal:
Vereenvoudigen van een breuk met behulp van priemgetallen:
✷ BEGINNERSNIVEAU
Ik gebruik voor de notatie van een breuk niet de horizontale deelstreep.
Ik weet niet wat een teller en een noemer is.
Ik weet niet dat a-1 hetzelfde is als 1/a.
Ik pas de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van een breuk niet toe volgens de juiste regels.
Ik zorg er niet voor dat bij optellen of aftrekken van breuken de noemers gelijk zijn.
Ik vereenvoudig de breuk niet tot de eenvoudigste vorm.